Wormiscope testkit voor paarden
- Bestel hier uw Wormiscope testkit en ontvang deze thuis
- Stuur uw staal kosteloos naar ons labo
- Ontvang na analyse de resultaten digitaal
Vanaf €19,50(incl BTW en verzending binnen België)
Welke wormen vinden we vaak terug bij paarden?
De aanwezigheid van wormen bij paarden hangt af van de leeftijd van het paard, het seizoen, de weidebezetting (aantal paarden op de weide, aanwezigheid van andere diersoorten) en het weidebeheer (mest verwijderen, omweiden).
De meest voorkomende wormen zijn:
- Veulenworm (Strongyloides westeri, bij jonge veulens)
- Spoelworm (Parascaris equorum of Parascaris univalens, bij veulens)
- Grote en kleine Strongyliden (bij grazende paarden)
- Lintworm (Anoplocephala sp., bij grazende paarden)
Andere minder vaak voorkomende wormen zijn:
- Longworm (Dictyocaulus arnfieldi, bij paarden die samen grazen met ezels)
- Leverbot (Fasciola hepatica, bij paarden die grazen op een natte schapen- of runderweide)
Wat is het belang van een mestonderzoek?
Veel darmparasieten bij paarden kunnen diarree of koliek veroorzaken. Ook zien we vaak een slechte conditie en verminderde eetlust bij zware worminfecties.
Door een mestonderzoek uit te voeren krijgen we, aan de hand van de teruggevonden wormeitjes of larfjes, een beeld van de soorten parasieten die bij het paard aanwezig zijn en van de ernst van de infectie. Bovendien kunnen we, dankzij regelmatige onderzoeken, het aantal behandelingen verminderen, waardoor de ontwikkeling van resistentie vertraagd wordt.
Wanneer moet een mestonderzoek uitgevoerd worden?
Bij een gezond paard wordt aanbevolen van minstens 4x per jaar mestonderzoek uit te voeren. De belangrijkste periode om dit te doen is de weideperiode. Loopt uw paard het hele jaar door op de weide, dan kan u bv. een onderzoek doen in maart/april, een tweede in juni, een derde in augustus en een vierde in oktober/november.
Bij paarden die reeds ontwormd werden kan een mestonderzoek gebeuren om na te gaan of een nieuwe behandeling nodig is. Het tijdstip waarop een onderzoek wordt aangeraden hangt af van het gebruikte ontwormingsproduct:
pyrantel | 1 maand na behandeling |
ivermectine | 2 maanden na behandeling |
moxidectine | 3 maanden na behandeling |
Eventueel kunnen mengmonsters gebruikt worden, van maximum 10 paarden van dezelfde leeftijdsgroep: veulens < 1 jaar, jaarlingen, jonge paarden tot 3 j, volwassen paarden > 3 jaar.
Wanneer moet er ontwormd worden?
Bij het opsporen van strongyliden infecties wordt het resultaat uitgedrukt in aantal eieren per gram mest (EPG).
Voor individuele paarden hanteren we volgende grenswaarden (gebaseerd op www.parasietenwijzer.nl):
individuele monsters | |
---|---|
EPG > 500 | U dient dit paard te ontwormen |
200 < EPG < 500 |
• op een hoog-risico weide: ontwormen |
EPG < 200 | Dit paard hoeft nu NIET te worden ontwormd |
Voor mengstalen (van maximum 10 paarden van dezelfde leeftijdsgroep) hanteren we volgende waarden (gebaseerd op www.parasietenwijzer.nl):
Mengmonsters | |
---|---|
EPG > 200 | U dient deze groep paarden te ontwormen |
100 < EPG < 200 | • op een hoog-risico weide: ontwormen • op een laag-risico weide: niet ontwormen |
EPG < 100 | Deze groep paarden hoeft nu NIET te worden ontwormd |
De inschatting of het om een hoog-risico of laag-risico weide gaat, hangt af van het weidebeheer en eventuele voorafgaande behandelingen. Volgende parameters kunnen hierbij nagegaan worden, in overleg met uw dierenarts:
Laag-risico weide | Hoog-risico weide | |
---|---|---|
Bezettingsgraad | <3 paarden/ha | >3 paarden/ha |
Leeftijd van de paarden | Volwassen paarden | Jonge paarden (< 3 jaar) |
Graskwaliteit | Goede graskwaliteit en/of bijvoederen | Slechte graskwaliteit en niet bijgevoederd |
Frequentie van mest ruimen |
Regelmatig mest ruimen | Niet regelmatig mest ruimen |
Van november tot april zijn er vooral problemen te verwachten door infecties met onvolwassen kleine strongyliden (Cyathostominae), waardoor eitellingen tijdens deze periode minder zinvol zijn. Aantonen van larven in de feces (LPG) heeft dan wel een diagnostische waarde, om wintercyathostominose aan te tonen.